woensdag 29 december 2010

Keukengeheimen

Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg dat ik een gerecht heb dat me elke keer weer razend enthousiast maakt als ik het kook. Absoluut favoriet om te koken. En overheerlijk op het bord. Ongeveer halverwege het koken is er namelijk een punt, wanneer ik een klein hapje proef, dat ik ineens weet, dit wordt lekker! En dat punt geeft me zoveel energie dat ik bijna sta te springen, en ik kan dan niet wachten tot het klaar is.

Ik kook het niet heel vaak, misschien juist omdat het zo enorm lekker is. Misschien omdat het toch redelijk lang duurt voordat het klaar is. Al maakt die tijd hierbij niet uit, want hoe langer je in die pan moet roeren, hoe meer liefde je er aan toe kan voegen. En dat proef je. Dat roeren werkt ontspannend, meditatief bijna. Zoiets...

Anyway, here's a secret. Ik heb kook dit alleen voor familie en close vrienden. En voor mannen die ik leuk vind en waar ik indruk op wil maken. Je bent gewaarschuwd!

Er zijn oneindig veel variaties mogelijk, met groenten, met kip, met vis, bedenk het en het kan.
Hier is het recept van de variant die ik laatst gekookt heb:


Risotto
(voor 4 personen)

Ingrediƫnten:
125 gram champignons, in stukjes/plakjes gesneden
halve courgette, in stukjes gesneden
1 grote ui
2 teentjes knoflook
300 gram risottorijst (arborio rijst)
250 ml witte wijn
bouillon (kruiden, vis, kip, afhankelijk van de overige ingredienten en waar je zin in hebt)
parmezaanse kaas, fijn geraspt (ik vind zelf hiervoor de zakjes geraspte parmezaanse van de Xenos heel fijn, 1 zakje is perfect)

Bereiding:
Snij de ui en knoflook fijn en fruit deze in wat olijfolie. Voeg de courgette en champignons toe en roerbak dit mee tot het een kleurtje krijgt.
Voeg de droge risottorijst toe, en bak dit mee tot de korrels gaan glanzen.
Blus af met de witte wijn.
Wanneer dit redelijk is opgenomen kun je beginnen met de bouillon. Voeg de bouillon soeplepel voor soeplepel toe, zodat de risotto telkens goed nat is, blijf roeren zodat het niet aanbakt. Wanneer de risotto weer wat droger wordt voeg je meer bouillon toe.
Hier ben je wel even mee bezig. Wanneer je ziet dat de rijstkorrels wat groter worden van het vocht dat ze hebben opgenomen begin je met af en toe een klein hapje proeven. Zo kun je goed in de gaten houden hoe de smaak zich ontwikkelt, wanneer je vindt dat het te zout aan het worden is (dit hangt af van de sterkte van de bouillon die je gebruikt, en van wat je zelf lekker vindt uiteraard), kun je ervoor kiezen om de laatste paar soeplepels water te gebruiken in plaats van bouillon. Zo halverwege het proces van vocht toevoegen, roeren en proeven, kun je dat moment verwachten dat je denkt, JA! Dit is het! Dat moment waarop je door de keuken begint te springen van enthousiasme zeg maar.
Je gaat hiermee door, totdat je vindt dat de rijstkorrels zacht genoeg zijn en lekker eetbaar. Nu stop je met vocht toevoegen, en blijf je roeren totdat het laatste vocht dat nog in de pan zit ook opgenomen is. Blijf roeren, want nu bakt het snel aan!
Als het min of meer droog is (het mag een beetje plakkerig zijn) zet je het vuur uit, en strooi je de geraspte kaas eroverheen. Goed doorroeren en voila! Love in the making ;-)

Geen opmerkingen: